Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/100011930.webp
fortælle
Hun fortæller hende en hemmelighed.
vertellen
Ze vertelt haar een geheim.
cms/verbs-webp/130770778.webp
rejse
Han kan godt lide at rejse og har set mange lande.
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.
cms/verbs-webp/95056918.webp
føre
Han fører pigen ved hånden.
leiden
Hij leidt het meisje bij de hand.
cms/verbs-webp/80116258.webp
evaluere
Han evaluerer virksomhedens præstation.
evalueren
Hij evalueert de prestaties van het bedrijf.
cms/verbs-webp/99951744.webp
mistænke
Han mistænker, at det er hans kæreste.
verdenken
Hij verdenkt dat het zijn vriendin is.
cms/verbs-webp/120128475.webp
tænke
Hun skal altid tænke på ham.
denken
Ze moet altijd aan hem denken.
cms/verbs-webp/99633900.webp
udforske
Mennesker vil udforske Mars.
verkennen
Mensen willen Mars verkennen.
cms/verbs-webp/87153988.webp
fremme
Vi skal fremme alternativer til biltrafik.
bevorderen
We moeten alternatieven voor autoverkeer bevorderen.
cms/verbs-webp/61245658.webp
springe ud
Fisken springer ud af vandet.
uitspringen
De vis springt uit het water.
cms/verbs-webp/102447745.webp
annullere
Han annullerede desværre mødet.
annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.
cms/verbs-webp/93947253.webp
Mange mennesker dør i film.
sterven
Veel mensen sterven in films.
cms/verbs-webp/114593953.webp
møde
De mødte først hinanden på internettet.
ontmoeten
Ze ontmoetten elkaar voor het eerst op het internet.