Woordenlijst
Leer werkwoorden – Deens
trykke
Han trykker på knappen.
drukken
Hij drukt op de knop.
udgive
Forlæggeren udgiver disse magasiner.
uitgeven
De uitgever geeft deze tijdschriften uit.
springe rundt
Barnet springer glædeligt rundt.
rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.
afvise
Barnet afviser sin mad.
weigeren
Het kind weigert zijn eten.
vende tilbage
Faderen er vendt tilbage fra krigen.
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.
ankomme
Flyet ankom til tiden.
aankomen
Het vliegtuig is op tijd aangekomen.
parkere
Cyklerne er parkeret foran huset.
parkeren
De fietsen staan voor het huis geparkeerd.
opbevare
Jeg opbevarer mine penge i mit natbord.
bewaren
Ik bewaar mijn geld in mijn nachtkastje.
tjene
Hunde kan lide at tjene deres ejere.
dienen
Honden dienen graag hun baasjes.
passe
Vores søn passer rigtig godt på sin nye bil.
zorgen voor
Onze zoon zorgt heel goed voor zijn nieuwe auto.
producere
Vi producerer vores egen honning.
produceren
We produceren onze eigen honing.