Woordenlijst
Leer werkwoorden – Deens

fortælle
Hun fortæller hende en hemmelighed.
vertellen
Ze vertelt haar een geheim.

rejse
Han kan godt lide at rejse og har set mange lande.
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.

føre
Han fører pigen ved hånden.
leiden
Hij leidt het meisje bij de hand.

evaluere
Han evaluerer virksomhedens præstation.
evalueren
Hij evalueert de prestaties van het bedrijf.

mistænke
Han mistænker, at det er hans kæreste.
verdenken
Hij verdenkt dat het zijn vriendin is.

tænke
Hun skal altid tænke på ham.
denken
Ze moet altijd aan hem denken.

udforske
Mennesker vil udforske Mars.
verkennen
Mensen willen Mars verkennen.

fremme
Vi skal fremme alternativer til biltrafik.
bevorderen
We moeten alternatieven voor autoverkeer bevorderen.

springe ud
Fisken springer ud af vandet.
uitspringen
De vis springt uit het water.

annullere
Han annullerede desværre mødet.
annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.

dø
Mange mennesker dør i film.
sterven
Veel mensen sterven in films.
