Woordenlijst
Leer werkwoorden – Deens

skubbe
Sygeplejersken skubber patienten i en kørestol.
duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.

betyde
Hvad betyder dette våbenskjold på gulvet?
betekenen
Wat betekent dit wapenschild op de vloer?

sige farvel
Kvinden siger farvel.
afscheid nemen
De vrouw neemt afscheid.

betale
Hun betalte med kreditkort.
betalen
Ze betaalde met een creditcard.

bruge
Vi bruger gasmasker i ilden.
gebruiken
We gebruiken gasmaskers in het vuur.

eksistere
Dinosaurer eksisterer ikke længere i dag.
bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.

svare
Eleven svarer på spørgsmålet.
antwoorden
De student beantwoordt de vraag.

beslutte
Hun kan ikke beslutte, hvilke sko hun skal have på.
beslissen
Ze kan niet beslissen welke schoenen ze moet dragen.

begrænse
Under en diæt skal man begrænse sit madindtag.
beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.

rette
Læreren retter elevernes opgaver.
corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.

køre med
Må jeg køre med dig?
meerijden
Mag ik met je meerijden?
