Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (US)

cms/verbs-webp/122079435.webp
increase
The company has increased its revenue.
verhogen
Het bedrijf heeft zijn omzet verhoogd.
cms/verbs-webp/114993311.webp
see
You can see better with glasses.
zien
Je kunt beter zien met een bril.
cms/verbs-webp/96628863.webp
save
The girl is saving her pocket money.
sparen
Het meisje spaart haar zakgeld.
cms/verbs-webp/123648488.webp
stop by
The doctors stop by the patient every day.
langskomen
De artsen komen elke dag bij de patiënt langs.
cms/verbs-webp/60395424.webp
jump around
The child is happily jumping around.
rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.
cms/verbs-webp/113418367.webp
decide
She can’t decide which shoes to wear.
beslissen
Ze kan niet beslissen welke schoenen ze moet dragen.
cms/verbs-webp/94193521.webp
turn
You may turn left.
draaien
Je mag naar links draaien.
cms/verbs-webp/10206394.webp
endure
She can hardly endure the pain!
verdragen
Ze kan de pijn nauwelijks verdragen!
cms/verbs-webp/32180347.webp
take apart
Our son takes everything apart!
uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!
cms/verbs-webp/63868016.webp
return
The dog returns the toy.
terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.
cms/verbs-webp/123170033.webp
go bankrupt
The business will probably go bankrupt soon.
failliet gaan
Het bedrijf gaat waarschijnlijk binnenkort failliet.
cms/verbs-webp/119613462.webp
expect
My sister is expecting a child.
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.