Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

increase
The company has increased its revenue.
verhogen
Het bedrijf heeft zijn omzet verhoogd.

see
You can see better with glasses.
zien
Je kunt beter zien met een bril.

save
The girl is saving her pocket money.
sparen
Het meisje spaart haar zakgeld.

stop by
The doctors stop by the patient every day.
langskomen
De artsen komen elke dag bij de patiënt langs.

jump around
The child is happily jumping around.
rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.

decide
She can’t decide which shoes to wear.
beslissen
Ze kan niet beslissen welke schoenen ze moet dragen.

turn
You may turn left.
draaien
Je mag naar links draaien.

endure
She can hardly endure the pain!
verdragen
Ze kan de pijn nauwelijks verdragen!

take apart
Our son takes everything apart!
uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!

return
The dog returns the toy.
terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.

go bankrupt
The business will probably go bankrupt soon.
failliet gaan
Het bedrijf gaat waarschijnlijk binnenkort failliet.
