Woordenlijst
Leer werkwoorden – Roemeens

trăi
Ei trăiesc într-un apartament împărțit.
wonen
Ze wonen in een gedeeld appartement.

imita
Copilul imită un avion.
imiteren
Het kind imiteert een vliegtuig.

imprima
Cărțile și ziarele sunt imprimate.
drukken
Boeken en kranten worden gedrukt.

monitoriza
Totul este monitorizat aici cu camere.
monitoren
Alles wordt hier door camera’s gemonitord.

angaja
Compania vrea să angajeze mai multe persoane.
aannemen
Het bedrijf wil meer mensen aannemen.

executa
El execută reparatia.
uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.

explica
Bunicul îi explică nepotului său lumea.
uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.

oferi
Ea a oferit să ude florile.
aanbieden
Ze bood aan de bloemen water te geven.

recolta
Am recoltat mult vin.
oogsten
We hebben veel wijn geoogst.

lăsa
Ea mi-a lăsat o felie de pizza.
achterlaten
Ze liet een stuk pizza voor me achter.

returna
Câinele returnează jucăria.
terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.
