Woordenlijst

Leer werkwoorden – Duits

cms/verbs-webp/99196480.webp
parken
Die Autos sind in der Tiefgarage geparkt.
parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.
cms/verbs-webp/101158501.webp
sich bedanken
Er hat sich bei ihr mit Blumen bedankt.
bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.
cms/verbs-webp/95056918.webp
führen
Er führt das Mädchen an der Hand.
leiden
Hij leidt het meisje bij de hand.
cms/verbs-webp/103797145.webp
einstellen
Die Firma will mehr Leute einstellen.
aannemen
Het bedrijf wil meer mensen aannemen.
cms/verbs-webp/65199280.webp
nachlaufen
Die Mutter läuft ihrem Sohn nach.
achterna rennen
De moeder rent achter haar zoon aan.
cms/verbs-webp/104759694.webp
hoffen
Viele hoffen auf eine bessere Zukunft in Europa.
hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.
cms/verbs-webp/99602458.webp
beschränken
Soll man den Handel beschränken?
beperken
Moet handel worden beperkt?
cms/verbs-webp/125400489.webp
verlassen
Mittags verlassen die Touristen den Strand.
verlaten
Toeristen verlaten het strand rond de middag.
cms/verbs-webp/118253410.webp
ausgeben
Sie hat ihr ganzes Geld ausgegeben.
uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.
cms/verbs-webp/89025699.webp
schleppen
Der Esel schleppt eine schwere Last.
dragen
De ezel draagt een zware last.
cms/verbs-webp/49585460.webp
geraten
Wie sind wir nur in diese Situation geraten?
terechtkomen
Hoe zijn we in deze situatie terechtgekomen?
cms/verbs-webp/128159501.webp
vermengen
Verschiedene Zutaten müssen vermengt werden.
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.