Rječnik
Naučite glagole – nizozemski

schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.
slikati
Auto se slika plavom bojom.

beginnen
De soldaten beginnen.
početi
Vojnici počinju.

ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.
otkriti
Mornari su otkrili novu zemlju.

gooien
Hij gooit zijn computer boos op de grond.
baciti
Ljutito baca svoje računalo na pod.

voorstellen
Ze stelt zich elke dag iets nieuws voor.
zamišljati
Ona svakodnevno zamišlja nešto novo.

durven
Ik durf niet in het water te springen.
usuditi se
Ne usudim se skočiti u vodu.

beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.
zaštititi
Kaciga bi trebala zaštititi od nesreća.

verwijderen
Hoe kan men een rode wijnvlek verwijderen?
ukloniti
Kako se može ukloniti mrlja od crnog vina?

stappen op
Ik kan met deze voet niet op de grond stappen.
stati na
Ne mogu stati na tlo s ovom nogom.

verheugen
Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.
veseliti se
Djeca se uvijek vesele snijegu.

lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.
čitati
Ne mogu čitati bez naočala.
