Woordenlijst
Leer werkwoorden – Lets

kļūt par draugiem
Abi ir kļuvuši par draugiem.
vrienden worden
De twee zijn vrienden geworden.

nokārtot
Studenti nokārtoja eksāmenu.
slagen
De studenten zijn geslaagd voor het examen.

rakstīt
Viņš raksta vēstuli.
schrijven
Hij schrijft een brief.

satikt
Draugi satikās kopīgai vakariņai.
ontmoeten
De vrienden ontmoetten elkaar voor een gezamenlijk diner.

nosedz
Viņa nosedz savus matus.
bedekken
Ze bedekt haar haar.

vērsties
Viņi vēršas viens pie otra.
zich wenden tot
Ze wenden zich tot elkaar.

izsaukt
Dūmi izsauca trauksmes signalizāciju.
activeren
De rook activeerde het alarm.

krāsot
Viņš krāso sienu balto.
schilderen
Hij schildert de muur wit.

tirgoties
Cilvēki tirgojas ar lietotajām mēbelēm.
handelen
Mensen handelen in gebruikte meubels.

rūpēties par
Mūsu domkrats rūpējas par sniega notīrīšanu.
zorgen voor
Onze conciërge zorgt voor de sneeuwruiming.

runāt
Kino nedrīkst runāt pārāk skaļi.
spreken
Men moet niet te luid spreken in de bioscoop.
