Woordenlijst
Leer werkwoorden – Hebreeuws
היא התדבקה
היא התדבקה בווירוס.
hya htdbqh
hya htdbqh bvvyrvs.
besmet raken
Ze raakte besmet met een virus.
לזרוק
הוא זורק את הכדור לסל.
lzrvq
hva zvrq at hkdvr lsl.
gooien
Hij gooit de bal in de mand.
מענה
התלמידה מענה על השאלה.
m’enh
htlmydh m’enh ’el hshalh.
antwoorden
De student beantwoordt de vraag.
מתעמלת
היא מתעמלת במקצוע לא רגיל.
mt’emlt
hya mt’emlt bmqtsv’e la rgyl.
uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.
לפנות
הרבה בתים ישנים צריכים לפנות לבתים החדשים.
lpnvt
hrbh btym yshnym tsrykym lpnvt lbtym hhdshym.
wijken
Veel oude huizen moeten wijken voor de nieuwe.
מכילים
דגים, גבינה וחלב מכילים הרבה חלבון.
mkylym
dgym, gbynh vhlb mkylym hrbh hlbvn.
bevatten
Vis, kaas en melk bevatten veel eiwitten.
לבלות כסף
אנחנו צריכים לבלות הרבה כסף על תיקונים.
lblvt ksp
anhnv tsrykym lblvt hrbh ksp ’el tyqvnym.
geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.
להוציא לאור
ההוצאה הוציאה לאור הרבה ספרים.
lhvtsya lavr
hhvtsah hvtsyah lavr hrbh sprym.
publiceren
De uitgever heeft veel boeken gepubliceerd.
סופרת
היא סופרת את המטבעות.
svprt
hya svprt at hmtb’evt.
tellen
Ze telt de munten.
מתחמקת
היא מתחמקת מהעובד שלה.
mthmqt
hya mthmqt mh’evbd shlh.
vermijden
Ze vermijdt haar collega.
לטייל
הוא אוהב לטייל וראה הרבה מדינות.
ltyyl
hva avhb ltyyl vrah hrbh mdynvt.
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.