Woordenlijst
Leer werkwoorden – Noors

henge ned
Istapper henger ned fra taket.
hangen
IJsspegels hangen van het dak.

kjøre hjem
Etter shopping kjører de to hjem.
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.

akseptere
Jeg kan ikke endre det, jeg må akseptere det.
accepteren
Ik kan dat niet veranderen, ik moet het accepteren.

avhenge av
Han er blind og avhenger av ekstern hjelp.
afhangen van
Hij is blind en is afhankelijk van hulp van buitenaf.

begynne å løpe
Idrettsutøveren er i ferd med å begynne å løpe.
beginnen met rennen
De atleet staat op het punt om te beginnen met rennen.

teste
Bilen testes i verkstedet.
testen
De auto wordt in de werkplaats getest.

komme nærmere
Sneglene kommer nærmere hverandre.
dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.

åpne
Barnet åpner gaven sin.
openen
Het kind opent zijn cadeau.

møte
De møtte hverandre først på internettet.
ontmoeten
Ze ontmoetten elkaar voor het eerst op het internet.

fjerne
Håndverkeren fjernet de gamle flisene.
verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.

undersøke
Blodprøver blir undersøkt i dette laboratoriet.
onderzoeken
Bloedmonsters worden in dit lab onderzocht.
