Woordenlijst

Leer werkwoorden – Noors

cms/verbs-webp/28581084.webp
henge ned
Istapper henger ned fra taket.
hangen
IJsspegels hangen van het dak.
cms/verbs-webp/41019722.webp
kjøre hjem
Etter shopping kjører de to hjem.
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.
cms/verbs-webp/57207671.webp
akseptere
Jeg kan ikke endre det, jeg må akseptere det.
accepteren
Ik kan dat niet veranderen, ik moet het accepteren.
cms/verbs-webp/117491447.webp
avhenge av
Han er blind og avhenger av ekstern hjelp.
afhangen van
Hij is blind en is afhankelijk van hulp van buitenaf.
cms/verbs-webp/55119061.webp
begynne å løpe
Idrettsutøveren er i ferd med å begynne å løpe.
beginnen met rennen
De atleet staat op het punt om te beginnen met rennen.
cms/verbs-webp/74009623.webp
teste
Bilen testes i verkstedet.
testen
De auto wordt in de werkplaats getest.
cms/verbs-webp/9435922.webp
komme nærmere
Sneglene kommer nærmere hverandre.
dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.
cms/verbs-webp/74119884.webp
åpne
Barnet åpner gaven sin.
openen
Het kind opent zijn cadeau.
cms/verbs-webp/114593953.webp
møte
De møtte hverandre først på internettet.
ontmoeten
Ze ontmoetten elkaar voor het eerst op het internet.
cms/verbs-webp/77572541.webp
fjerne
Håndverkeren fjernet de gamle flisene.
verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.
cms/verbs-webp/73488967.webp
undersøke
Blodprøver blir undersøkt i dette laboratoriet.
onderzoeken
Bloedmonsters worden in dit lab onderzocht.
cms/verbs-webp/80060417.webp
kjøre bort
Hun kjører bort i bilen sin.
wegrijden
Ze rijdt weg in haar auto.