Woordenlijst

Leer werkwoorden – Noors

cms/verbs-webp/129945570.webp
svare
Hun svarte med et spørsmål.
antwoorden
Ze antwoordde met een vraag.
cms/verbs-webp/86583061.webp
betale
Hun betalte med kredittkort.
betalen
Ze betaalde met een creditcard.
cms/verbs-webp/98294156.webp
handle
Folk handler med brukte møbler.
handelen
Mensen handelen in gebruikte meubels.
cms/verbs-webp/91696604.webp
tillate
Man bør ikke tillate depresjon.
toestaan
Men mag depressie niet toestaan.
cms/verbs-webp/18316732.webp
kjøre gjennom
Bilen kjører gjennom et tre.
doorrijden
De auto rijdt door een boom.
cms/verbs-webp/94796902.webp
finne veien tilbake
Jeg kan ikke finne veien tilbake.
de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.
cms/verbs-webp/105238413.webp
spare
Du kan spare penger på oppvarming.
besparen
Je kunt geld besparen op verwarming.
cms/verbs-webp/118826642.webp
forklare
Bestefar forklarer verden for barnebarnet sitt.
uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.
cms/verbs-webp/46602585.webp
transportere
Vi transporterer syklene på biltaket.
vervoeren
We vervoeren de fietsen op het dak van de auto.
cms/verbs-webp/68761504.webp
sjekke
Tannlegen sjekker pasientens tannsett.
controleren
De tandarts controleert het gebit van de patiënt.
cms/verbs-webp/118588204.webp
vente
Hun venter på bussen.
wachten
Ze wacht op de bus.
cms/verbs-webp/11497224.webp
svare
Studenten svarer på spørsmålet.
antwoorden
De student beantwoordt de vraag.