Woordenlijst

Leer werkwoorden – Frans

cms/verbs-webp/96668495.webp
imprimer
Les livres et les journaux sont imprimés.
drukken
Boeken en kranten worden gedrukt.
cms/verbs-webp/93697965.webp
tourner
Les voitures tournent en cercle.
rondrijden
De auto’s rijden in een cirkel rond.
cms/verbs-webp/51465029.webp
retarder
L’horloge retarde de quelques minutes.
achterlopen
De klok loopt een paar minuten achter.
cms/verbs-webp/49585460.webp
finir
Comment avons-nous fini dans cette situation?
terechtkomen
Hoe zijn we in deze situatie terechtgekomen?
cms/verbs-webp/122290319.webp
mettre de côté
Je veux mettre de côté un peu d’argent chaque mois pour plus tard.
opzij zetten
Ik wil elke maand wat geld opzij zetten voor later.
cms/verbs-webp/102327719.webp
dormir
Le bébé dort.
slapen
De baby slaapt.
cms/verbs-webp/106787202.webp
rentrer
Papa est enfin rentré !
thuiskomen
Papa is eindelijk thuisgekomen!
cms/verbs-webp/89636007.webp
signer
Il a signé le contrat.
ondertekenen
Hij ondertekende het contract.
cms/verbs-webp/80552159.webp
fonctionner
La moto est cassée; elle ne fonctionne plus.
werken
De motorfiets is kapot; hij werkt niet meer.
cms/verbs-webp/123546660.webp
vérifier
Le mécanicien vérifie les fonctions de la voiture.
controleren
De monteur controleert de functies van de auto.
cms/verbs-webp/129403875.webp
sonner
La cloche sonne tous les jours.
rinkelen
De bel rinkelt elke dag.
cms/verbs-webp/74908730.webp
causer
Trop de gens causent rapidement le chaos.
veroorzaken
Te veel mensen veroorzaken snel chaos.