Wortschatz

Lernen Sie Verben – Niederländisch

cms/verbs-webp/3270640.webp
achtervolgen
De cowboy achtervolgt de paarden.
verfolgen
Der Cowboy verfolgt die Pferde.
cms/verbs-webp/108014576.webp
weerzien
Ze zien elkaar eindelijk weer.
wiedersehen
Sie sehen endlich einander wieder.
cms/verbs-webp/99392849.webp
verwijderen
Hoe kan men een rode wijnvlek verwijderen?
entfernen
Wie kann man einen Rotweinfleck entfernen?
cms/verbs-webp/34725682.webp
voorstellen
De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.
vorschlagen
Die Frau schlägt ihrer Freundin etwas vor.
cms/verbs-webp/114993311.webp
zien
Je kunt beter zien met een bril.
sehen
Durch eine Brille kann man besser sehen.
cms/verbs-webp/119895004.webp
schrijven
Hij schrijft een brief.
schreiben
Er schreibt einen Brief.
cms/verbs-webp/100466065.webp
weglaten
Je kunt de suiker in de thee weglaten.
weglassen
Du kannst den Zucker im Tee weglassen.
cms/verbs-webp/82095350.webp
duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.
schieben
Die Pflegerin schiebt den Patienten in einem Rollstuhl.
cms/verbs-webp/101742573.webp
schilderen
Ze heeft haar handen geschilderd.
bemalen
Sie hat ihre Hände bemalt.
cms/verbs-webp/95543026.webp
deelnemen
Hij neemt deel aan de race.
teilnehmen
Er nimmt an dem Rennen teil.
cms/verbs-webp/86996301.webp
opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.
einstehen
Die beiden Freundinnen wollen immer für einander einstehen.
cms/verbs-webp/121112097.webp
schilderen
Ik heb een mooi schilderij voor je geschilderd!
malen
Ich habe ein schönes Bild für dich gemalt!