Woordenlijst
Leer werkwoorden – Italiaans

sposarsi
Ai minori non è permesso sposarsi.
trouwen
Minderjarigen mogen niet trouwen.

rimuovere
Come si può rimuovere una macchia di vino rosso?
verwijderen
Hoe kan men een rode wijnvlek verwijderen?

risparmiare
La ragazza sta risparmiando il suo denaro da tasca.
sparen
Het meisje spaart haar zakgeld.

ascoltare
I bambini amano ascoltare le sue storie.
luisteren naar
De kinderen luisteren graag naar haar verhalen.

aspettare
Lei sta aspettando l’autobus.
wachten
Ze wacht op de bus.

sedere
Molte persone sono sedute nella stanza.
zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.

svegliarsi
Lui si è appena svegliato.
wakker worden
Hij is net wakker geworden.

parlare male
I compagni di classe parlano male di lei.
kwaadspreken
De klasgenoten spreken kwaad over haar.

dipingere
Lei ha dipinto le sue mani.
schilderen
Ze heeft haar handen geschilderd.

sperare
Molti sperano in un futuro migliore in Europa.
hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.

perdere
Aspetta, hai perso il tuo portafoglio!
verliezen
Wacht, je hebt je portemonnee verloren!
