Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/61162540.webp
ekigi
La fumo ekigis la alarmilon.
activeren
De rook activeerde het alarm.
cms/verbs-webp/82095350.webp
puŝi
La flegistino puŝas la pacienton en rulseĝo.
duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.
cms/verbs-webp/44269155.webp
ĵeti
Li ĵetas sian komputilon kolere sur la plankon.
gooien
Hij gooit zijn computer boos op de grond.
cms/verbs-webp/78932829.webp
subteni
Ni subtenas la kreademon de nia infano.
ondersteunen
We ondersteunen de creativiteit van ons kind.
cms/verbs-webp/61245658.webp
elsalti
La fiŝo elsaltas el la akvo.
uitspringen
De vis springt uit het water.
cms/verbs-webp/110646130.webp
kovri
Ŝi kovris la panon per fromaĝo.
bedekken
Ze heeft het brood met kaas bedekt.
cms/verbs-webp/119188213.webp
voĉdoni
La balotantoj voĉdonas pri sia estonteco hodiaŭ.
stemmen
De kiezers stemmen vandaag over hun toekomst.
cms/verbs-webp/84365550.webp
transporti
La kamiono transportas la varojn.
vervoeren
De vrachtwagen vervoert de goederen.
cms/verbs-webp/125385560.webp
lavi
La patrino lavas sian infanon.
wassen
De moeder wast haar kind.
cms/verbs-webp/62069581.webp
sendi
Mi sendas al vi leteron.
sturen
Ik stuur je een brief.
cms/verbs-webp/68212972.webp
paroli
Kiu scias ion rajtas paroli en la klaso.
opmerken
Wie iets weet, mag in de klas opmerken.
cms/verbs-webp/120978676.webp
bruligi
La fajro bruligos multon da la arbaro.
afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.