Woordenlijst

Leer werkwoorden – Portugees (PT)

cms/verbs-webp/9435922.webp
aproximar
Os caracóis estão se aproximando um do outro.
dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.
cms/verbs-webp/99392849.webp
remover
Como se pode remover uma mancha de vinho tinto?
verwijderen
Hoe kan men een rode wijnvlek verwijderen?
cms/verbs-webp/130288167.webp
limpar
Ela limpa a cozinha.
schoonmaken
Ze maakt de keuken schoon.
cms/verbs-webp/90539620.webp
passar
Às vezes, o tempo passa devagar.
voorbijgaan
De tijd gaat soms langzaam voorbij.
cms/verbs-webp/111792187.webp
escolher
É difícil escolher o certo.
kiezen
Het is moeilijk om de juiste te kiezen.
cms/verbs-webp/21342345.webp
gostar
A criança gosta do novo brinquedo.
leuk vinden
Het kind vindt het nieuwe speelgoed leuk.
cms/verbs-webp/118485571.webp
fazer por
Eles querem fazer algo por sua saúde.
doen voor
Ze willen iets voor hun gezondheid doen.
cms/verbs-webp/115847180.webp
ajudar
Todos ajudam a montar a tenda.
helpen
Iedereen helpt de tent opzetten.
cms/verbs-webp/93221270.webp
perder-se
Eu me perdi no caminho.
verdwalen
Ik ben onderweg verdwaald.
cms/verbs-webp/120128475.webp
pensar
Ela sempre tem que pensar nele.
denken
Ze moet altijd aan hem denken.
cms/verbs-webp/57481685.webp
repetir
O estudante repetiu um ano.
overdoen
De student heeft een jaar overgedaan.
cms/verbs-webp/49585460.webp
acabar
Como acabamos nesta situação?
terechtkomen
Hoe zijn we in deze situatie terechtgekomen?