Woordenlijst

Leer werkwoorden – Italiaans

cms/verbs-webp/44848458.webp
fermare
Devi fermarti al semaforo rosso.
stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.
cms/verbs-webp/66441956.webp
annotare
Devi annotare la password!
opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!
cms/verbs-webp/91906251.webp
chiamare
Il ragazzo chiama il più forte possibile.
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.
cms/verbs-webp/123211541.webp
nevicare
Oggi ha nevicato molto.
sneeuwen
Het heeft vandaag veel gesneeuwd.
cms/verbs-webp/102397678.webp
pubblicare
La pubblicità viene spesso pubblicata sui giornali.
publiceren
Reclame wordt vaak in kranten gepubliceerd.
cms/verbs-webp/82095350.webp
spingere
L’infermiera spinge il paziente su una sedia a rotelle.
duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.
cms/verbs-webp/120282615.webp
investire
In cosa dovremmo investire i nostri soldi?
investeren
Waar moeten we ons geld in investeren?
cms/verbs-webp/120086715.webp
completare
Puoi completare il puzzle?
voltooien
Kun je de puzzel voltooien?
cms/verbs-webp/121670222.webp
seguire
I pulcini seguono sempre la loro madre.
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.
cms/verbs-webp/119417660.webp
credere
Molte persone credono in Dio.
geloven
Veel mensen geloven in God.
cms/verbs-webp/112444566.webp
parlare a
Qualcuno dovrebbe parlare con lui; è così solo.
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.
cms/verbs-webp/119425480.webp
riflettere
Devi riflettere molto negli scacchi.
denken
Je moet veel denken bij schaken.