Woordenlijst

Leer werkwoorden – Italiaans

cms/verbs-webp/96061755.webp
servire
Oggi lo chef ci serve personalmente.
bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.
cms/verbs-webp/96668495.webp
stampare
I libri e i giornali vengono stampati.
drukken
Boeken en kranten worden gedrukt.
cms/verbs-webp/100011930.webp
raccontare
Lei le racconta un segreto.
vertellen
Ze vertelt haar een geheim.
cms/verbs-webp/123179881.webp
allenarsi
Lui si allena ogni giorno con il suo skateboard.
oefenen
Hij oefent elke dag met zijn skateboard.
cms/verbs-webp/106665920.webp
provare
La madre prova molto amore per suo figlio.
voelen
De moeder voelt veel liefde voor haar kind.
cms/verbs-webp/128159501.webp
mescolare
Vari ingredienti devono essere mescolati.
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.
cms/verbs-webp/40326232.webp
capire
Ho finalmente capito il compito!
begrijpen
Ik begreep eindelijk de taak!
cms/verbs-webp/85968175.webp
danneggiare
Due auto sono state danneggiate nell’incidente.
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.
cms/verbs-webp/58292283.webp
esigere
Sta esigendo un risarcimento.
eisen
Hij eist compensatie.
cms/verbs-webp/122153910.webp
dividere
Si dividono le faccende domestiche tra loro.
verdelen
Ze verdelen het huishoudelijk werk onder elkaar.
cms/verbs-webp/106515783.webp
distruggere
Il tornado distrugge molte case.
vernielen
De tornado vernielt veel huizen.
cms/verbs-webp/123492574.webp
allenarsi
Gli atleti professionisti devono allenarsi ogni giorno.
trainen
Professionele atleten moeten elke dag trainen.