Woordenlijst
Leer werkwoorden – Litouws

gulti
Vaikai guli žolėje kartu.
liggen
De kinderen liggen samen in het gras.

palikti
Vyras palieka.
verlaten
De man vertrekt.

apsaugoti
Mama apsaugo savo vaiką.
beschermen
De moeder beschermt haar kind.

balsuoti
Žmonės balsuoja už ar prieš kandidatą.
stemmen
Men stemt voor of tegen een kandidaat.

turėtumėte
Žmogus turėtų gerti daug vandens.
moeten
Men zou veel water moeten drinken.

bėgti paskui
Mama bėga paskui savo sūnų.
achterna rennen
De moeder rent achter haar zoon aan.

užrašyti
Jūs turite užrašyti slaptažodį!
opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!

spausti
Jis spausti mygtuką.
drukken
Hij drukt op de knop.

garantuoti
Draudimas garantuoja apsaugą atveju nelaimingų atsitikimų.
garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.

vykti
Laidotuvės vyko priešvakar.
plaatsvinden
De begrafenis vond eergisteren plaats.

pakartoti
Gal galite tai pakartoti?
herhalen
Kun je dat alstublieft herhalen?
