Vortprovizo
Lernu Verbojn – nederlanda

begeleiden
De hond begeleidt hen.
akompani
La hundo ilin akompanas.

schoonmaken
Ze maakt de keuken schoon.
purigi
Ŝi purigas la kuirejon.

parkeren
De fietsen staan voor het huis geparkeerd.
parki
La bicikloj estas parkitaj antaŭ la domo.

trainen
Professionele atleten moeten elke dag trainen.
trejni
Profesiaj atletoj devas trejni ĉiutage.

ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.
ricevi
Li ricevas bonan pension en sia maljunaĝo.

consumeren
Ze consumeert een stukje taart.
konsumi
Ŝi konsumas pecon da kuketo.

beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.
limigi
Dum dieto, oni devas limigi sian manĝaĵon.

verwijderen
De graafmachine verwijdert de grond.
forigi
La ekskavilo forigas la grundon.

snijden
Voor de salade moet je de komkommer snijden.
detranchi
Por la salato, vi devas detranchi la kukumon.

afhangen van
Hij is blind en is afhankelijk van hulp van buitenaf.
dependi
Li estas blinda kaj dependas de ekstera helpo.

huilen
Het kind huilt in het bad.
plori
La infano ploras en la banujo.
