Woordenlijst

Leer werkwoorden – Litouws

cms/verbs-webp/77738043.webp
pradėti
Kariai pradeda.
beginnen
De soldaten beginnen.
cms/verbs-webp/84365550.webp
transportuoti
Sunkvežimis transportuoja prekes.
vervoeren
De vrachtwagen vervoert de goederen.
cms/verbs-webp/14606062.webp
turėti teisę
Senyvo amžiaus žmonės turi teisę į pensiją.
recht hebben op
Ouderen hebben recht op een pensioen.
cms/verbs-webp/106787202.webp
grįžti
Tėtis pagaliau grįžo namo!
thuiskomen
Papa is eindelijk thuisgekomen!
cms/verbs-webp/101158501.webp
padėkoti
Jis padėkojo jai gėlėmis.
bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.
cms/verbs-webp/106088706.webp
pakilti
Ji jau negali pati pakilti.
opstaan
Ze kan niet meer zelfstandig opstaan.
cms/verbs-webp/47802599.webp
mėgti
Daug vaikų mėgsta saldainius daugiau nei sveikus dalykus.
verkiezen
Veel kinderen verkiezen snoep boven gezonde dingen.
cms/verbs-webp/40632289.webp
šnekėtis
Studentai neturėtų šnekėtis per pamoką.
kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.
cms/verbs-webp/91930309.webp
importuoti
Mes importuojame vaisius iš daug šalių.
importeren
We importeren fruit uit veel landen.
cms/verbs-webp/27076371.webp
priklausyti
Mano žmona man priklauso.
toebehoren
Mijn vrouw behoort mij toe.
cms/verbs-webp/129235808.webp
klausytis
Jam patinka klausytis savo nėščios žmonos pilvo.
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.
cms/verbs-webp/114993311.webp
matyti
Su akinių matote geriau.
zien
Je kunt beter zien met een bril.