Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/67955103.webp
manĝi
La kokinoj manĝas la grenojn.
eten
De kippen eten de granen.
cms/verbs-webp/61245658.webp
elsalti
La fiŝo elsaltas el la akvo.
uitspringen
De vis springt uit het water.
cms/verbs-webp/119747108.webp
manĝi
Kion ni volas manĝi hodiaŭ?
eten
Wat willen we vandaag eten?
cms/verbs-webp/123170033.webp
bankroti
La firmao probable bankrotos baldaŭ.
failliet gaan
Het bedrijf gaat waarschijnlijk binnenkort failliet.
cms/verbs-webp/96571673.webp
pentri
Li pentras la muron blanka.
schilderen
Hij schildert de muur wit.
cms/verbs-webp/132305688.webp
malŝpari
Energio ne devus esti malŝparita.
verspillen
Energie mag niet verspild worden.
cms/verbs-webp/47062117.webp
elteni
Ŝi devas elteni kun malmulta mono.
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.
cms/verbs-webp/68435277.webp
veni
Mi ĝojas ke vi venis!
komen
Ik ben blij dat je bent gekomen!
cms/verbs-webp/120900153.webp
eliri
La infanoj finfine volas eliri eksteren.
uitgaan
De kinderen willen eindelijk naar buiten.
cms/verbs-webp/116067426.webp
forkuri
Ĉiuj forkuris de la fajro.
wegrennen
Iedereen rende weg van het vuur.
cms/verbs-webp/116610655.webp
konstrui
Kiam la Granda Muro de Ĉinio estis konstruita?
bouwen
Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?
cms/verbs-webp/104759694.webp
esperi
Multaj esperas pri pli bona estonteco en Eŭropo.
hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.