Vortprovizo
Lernu Verbojn – nederlanda

voelen
De moeder voelt veel liefde voor haar kind.
senti
La patrino sentas multe da amo por sia infano.

geschikt zijn
Het pad is niet geschikt voor fietsers.
taŭgi
La vojo ne taŭgas por biciklistoj.

imiteren
Het kind imiteert een vliegtuig.
imiti
La infano imitas aviadilon.

branden
Er brandt een vuur in de open haard.
bruli
Fajro brulas en la kameno.

sturen
Ik stuur je een brief.
sendi
Mi sendas al vi leteron.

weigeren
Het kind weigert zijn eten.
rifuzi
La infano rifuzas sian manĝaĵon.

verlaten
Veel Engelsen wilden de EU verlaten.
forlasi
Multaj angloj volis forlasi la EU-on.

voorgaan
Gezondheid gaat altijd voor!
veni
Sano ĉiam venas unue!

plezier hebben
We hebben veel plezier gehad op de kermis!
amuziĝi
Ni tre amuziĝis en la parko de ludoj!

op maat snijden
De stof wordt op maat gesneden.
detranchi
La ŝtofo estas detranchita laŭ mezuro.

naar buiten rennen
Ze rent met de nieuwe schoenen naar buiten.
elkuri
Ŝi elkuras kun la novaj ŝuoj.
