Vortprovizo
Lernu Verbojn – nederlanda

uitzoeken
Ze zoekt een nieuwe zonnebril uit.
elekti
Ŝi elektas novan paron da sunokulvitroj.

weggooien
Deze oude rubberen banden moeten apart worden weggegooid.
forigi
Ĉi tiuj malnovaj gumaĵoj devas esti aparte forigitaj.

kletsen
Hij kletst vaak met zijn buurman.
babili
Li ofte babiletas kun sia najbaro.

schilderen
Ze heeft haar handen geschilderd.
pentri
Ŝi pentris siajn manojn.

uitkomen
Wat komt er uit het ei?
elveni
Kio elvenas el la ovo?

verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.
pluiri
Vi ne povas pluiri je tiu punkto.

bezoeken
Ze bezoekt Parijs.
viziti
Ŝi vizitas Parizon.

beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.
protekti
Kasko supozeble protektas kontraŭ akcidentoj.

vervoeren
De vrachtwagen vervoert de goederen.
transporti
La kamiono transportas la varojn.

springen
Hij sprong in het water.
salti
Li saltis en la akvon.

weggooien
Hij stapt op een weggegooide bananenschil.
surpaŝi
Li surpaŝas ĵetitan bananan ŝelon.
