Vocabolario

Impara i verbi – Olandese

cms/verbs-webp/38753106.webp
spreken
Men moet niet te luid spreken in de bioscoop.
parlare
Non bisognerebbe parlare troppo forte al cinema.
cms/verbs-webp/66441956.webp
opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!
annotare
Devi annotare la password!
cms/verbs-webp/113316795.webp
inloggen
Je moet inloggen met je wachtwoord.
accedere
Devi accedere con la tua password.
cms/verbs-webp/102853224.webp
samenbrengen
De taalcursus brengt studenten van over de hele wereld samen.
riunire
Il corso di lingua riunisce studenti da tutto il mondo.
cms/verbs-webp/106608640.webp
gebruiken
Zelfs kleine kinderen gebruiken tablets.
usare
Anche i bambini piccoli usano i tablet.
cms/verbs-webp/61806771.webp
brengen
De koerier brengt een pakketje.
portare
Il corriere porta un pacco.
cms/verbs-webp/124053323.webp
sturen
Hij stuurt een brief.
inviare
Sta inviando una lettera.
cms/verbs-webp/47737573.webp
geïnteresseerd zijn
Ons kind is erg geïnteresseerd in muziek.
essere interessato
Il nostro bambino è molto interessato alla musica.
cms/verbs-webp/63868016.webp
terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.
restituire
Il cane restituisce il giocattolo.
cms/verbs-webp/42212679.webp
werken voor
Hij heeft hard gewerkt voor zijn goede cijfers.
lavorare per
Ha lavorato duramente per i suoi buoni voti.
cms/verbs-webp/97784592.webp
opletten
Men moet opletten voor de verkeersborden.
prestare attenzione
Bisogna prestare attenzione ai segnali stradali.
cms/verbs-webp/113418367.webp
beslissen
Ze kan niet beslissen welke schoenen ze moet dragen.
decidere
Non riesce a decidere quale paio di scarpe mettere.