Vocabolario

Impara i verbi – Olandese

cms/verbs-webp/100011426.webp
beïnvloeden
Laat je niet door anderen beïnvloeden!
influenzare
Non lasciarti influenzare dagli altri!
cms/verbs-webp/101158501.webp
bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.
ringraziare
Lui l’ha ringraziata con dei fiori.
cms/verbs-webp/123844560.webp
beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.
proteggere
Un casco dovrebbe proteggere dagli incidenti.
cms/verbs-webp/42212679.webp
werken voor
Hij heeft hard gewerkt voor zijn goede cijfers.
lavorare per
Ha lavorato duramente per i suoi buoni voti.
cms/verbs-webp/110347738.webp
verheugen
Het doelpunt verheugt de Duitse voetbalfans.
deliziare
Il gol delizia i tifosi di calcio tedeschi.
cms/verbs-webp/90539620.webp
voorbijgaan
De tijd gaat soms langzaam voorbij.
passare
A volte il tempo passa lentamente.
cms/verbs-webp/90321809.webp
geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.
spendere soldi
Dobbiamo spendere molti soldi per le riparazioni.
cms/verbs-webp/77646042.webp
verbranden
Je moet geen geld verbranden.
bruciare
Non dovresti bruciare i soldi.
cms/verbs-webp/64904091.webp
oprapen
We moeten alle appels oprapen.
raccogliere
Dobbiamo raccogliere tutte le mele.
cms/verbs-webp/99455547.webp
accepteren
Sommige mensen willen de waarheid niet accepteren.
accettare
Alcune persone non vogliono accettare la verità.
cms/verbs-webp/106279322.webp
reizen
We reizen graag door Europa.
viaggiare
Ci piace viaggiare in Europa.
cms/verbs-webp/55119061.webp
beginnen met rennen
De atleet staat op het punt om te beginnen met rennen.
iniziare a correre
L’atleta sta per iniziare a correre.