Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)
get through
The water was too high; the truck couldn’t get through.
doorkomen
Het water was te hoog; de truck kon er niet doorheen.
repeat
My parrot can repeat my name.
herhalen
Mijn papegaai kan mijn naam herhalen.
start
The hikers started early in the morning.
beginnen
De wandelaars begonnen vroeg in de ochtend.
undertake
I have undertaken many journeys.
ondernemen
Ik heb veel reizen ondernomen.
deliver
The delivery person is bringing the food.
brengen
De bezorger brengt het eten.
increase
The population has increased significantly.
toenemen
De bevolking is sterk toegenomen.
arrive
The plane has arrived on time.
aankomen
Het vliegtuig is op tijd aangekomen.
make progress
Snails only make slow progress.
vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.
think outside the box
To be successful, you have to think outside the box sometimes.
out-of-the-box denken
Om succesvol te zijn, moet je soms out-of-the-box denken.
get a sick note
He has to get a sick note from the doctor.
ziektebriefje halen
Hij moet een ziektebriefje halen bij de dokter.
give way
Many old houses have to give way for the new ones.
wijken
Veel oude huizen moeten wijken voor de nieuwe.