Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/98977786.webp
name
How many countries can you name?
noemen
Hoeveel landen kun je noemen?
cms/verbs-webp/106279322.webp
travel
We like to travel through Europe.
reizen
We reizen graag door Europa.
cms/verbs-webp/47062117.webp
get by
She has to get by with little money.
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.
cms/verbs-webp/92207564.webp
ride
They ride as fast as they can.
rijden
Ze rijden zo snel als ze kunnen.
cms/verbs-webp/113316795.webp
log in
You have to log in with your password.
inloggen
Je moet inloggen met je wachtwoord.
cms/verbs-webp/40632289.webp
chat
Students should not chat during class.
kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.
cms/verbs-webp/119952533.webp
taste
This tastes really good!
smaken
Dit smaakt echt goed!
cms/verbs-webp/33564476.webp
bring by
The pizza delivery guy brings the pizza by.
bezorgen
De pizzabezorger bezorgt de pizza.
cms/verbs-webp/125402133.webp
touch
He touched her tenderly.
aanraken
Hij raakte haar teder aan.
cms/verbs-webp/91254822.webp
pick
She picked an apple.
plukken
Ze plukte een appel.
cms/verbs-webp/102304863.webp
kick
Be careful, the horse can kick!
schoppen
Pas op, het paard kan schoppen!
cms/verbs-webp/113966353.webp
serve
The waiter serves the food.
serveren
De ober serveert het eten.