Woordenlijst

Leer werkwoorden – Sloveens

cms/verbs-webp/70055731.webp
odpeljati
Vlak odpelje.
vertrekken
De trein vertrekt.
cms/verbs-webp/83548990.webp
vrniti
Bumerang se je vrnil.
terugkomen
De boemerang kwam terug.
cms/verbs-webp/75195383.webp
biti
Ne bi smel biti žalosten!
zijn
Je moet niet verdrietig zijn!
cms/verbs-webp/98561398.webp
mešati
Slikar meša barve.
mengen
De schilder mengt de kleuren.
cms/verbs-webp/119895004.webp
pisati
Piše pismo.
schrijven
Hij schrijft een brief.
cms/verbs-webp/54608740.webp
izpulliti
Plevel je treba izpulliti.
verwijderen
Onkruid moet verwijderd worden.
cms/verbs-webp/75487437.webp
voditi
Najbolj izkušen planinec vedno vodi.
leiden
De meest ervaren wandelaar leidt altijd.
cms/verbs-webp/63351650.webp
odpovedati
Let je odpovedan.
annuleren
De vlucht is geannuleerd.
cms/verbs-webp/18316732.webp
peljati skozi
Avto se pelje skozi drevo.
doorrijden
De auto rijdt door een boom.
cms/verbs-webp/115373990.webp
pojaviti se
V vodi se je nenadoma pojavila velika riba.
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.
cms/verbs-webp/35071619.webp
mimoiti
Oba se mimoitita.
voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.
cms/verbs-webp/104302586.webp
dobiti nazaj
Vračilo sem dobil nazaj.
terugkrijgen
Ik kreeg het wisselgeld terug.