Woordenlijst
Leer werkwoorden – Koreaans

살다
그들은 공동 주택에 살고 있다.
salda
geudeul-eun gongdong jutaeg-e salgo issda.
wonen
Ze wonen in een gedeeld appartement.

항의하다
사람들은 불공평함에 항의한다.
hang-uihada
salamdeul-eun bulgongpyeongham-e hang-uihanda.
protesteren
Mensen protesteren tegen onrecht.

사용하다
작은 아이들도 태블릿을 사용한다.
sayonghada
jag-eun aideuldo taebeullis-eul sayonghanda.
gebruiken
Zelfs kleine kinderen gebruiken tablets.

감염되다
그녀는 바이러스에 감염되었다.
gam-yeomdoeda
geunyeoneun baileoseue gam-yeomdoeeossda.
besmet raken
Ze raakte besmet met een virus.

잘 되다
이번에는 잘 되지 않았다.
jal doeda
ibeon-eneun jal doeji anh-assda.
lukken
Deze keer is het niet gelukt.

주다
아버지는 아들에게 추가로 돈을 주고 싶어한다.
juda
abeojineun adeul-ege chugalo don-eul jugo sip-eohanda.
geven
De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.

타다
아이들은 자전거나 스쿠터를 타는 것을 좋아한다.
tada
aideul-eun jajeongeona seukuteoleul taneun geos-eul joh-ahanda.
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.

마시다
소들은 강에서 물을 마신다.
masida
sodeul-eun gang-eseo mul-eul masinda.
drinken
De koeien drinken water uit de rivier.

알리다
컴퓨터가 나에게 약속을 알려준다.
allida
keompyuteoga na-ege yagsog-eul allyeojunda.
herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.

듣다
그는 임신 중인 아내의 배를 듣는 것을 좋아한다.
deudda
geuneun imsin jung-in anaeui baeleul deudneun geos-eul joh-ahanda.
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.

만나다
때때로 그들은 계단에서 만난다.
mannada
ttaettaelo geudeul-eun gyedan-eseo mannanda.
ontmoeten
Soms ontmoeten ze elkaar in het trappenhuis.
