Woordenlijst
Leer werkwoorden – Koreaans

기대하다
내 언니는 아이를 기대하고 있다.
gidaehada
nae eonnineun aileul gidaehago issda.
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.

결정하다
그녀는 어떤 신발을 신을지 결정할 수 없다.
gyeoljeonghada
geunyeoneun eotteon sinbal-eul sin-eulji gyeoljeonghal su eobsda.
beslissen
Ze kan niet beslissen welke schoenen ze moet dragen.

덮다
그녀는 머리카락을 덮는다.
deopda
geunyeoneun meolikalag-eul deopneunda.
bedekken
Ze bedekt haar haar.

채팅하다
그는 이웃과 자주 채팅합니다.
chaetinghada
geuneun iusgwa jaju chaetinghabnida.
kletsen
Hij kletst vaak met zijn buurman.

들르다
의사들은 매일 환자에게 들른다.
deulleuda
uisadeul-eun maeil hwanja-ege deulleunda.
langskomen
De artsen komen elke dag bij de patiënt langs.

응답하다
그녀는 질문으로 응답했다.
eungdabhada
geunyeoneun jilmun-eulo eungdabhaessda.
antwoorden
Ze antwoordde met een vraag.

받아들이다
그것을 바꿀 수 없어, 받아들여야 해.
bad-adeul-ida
geugeos-eul bakkul su eobs-eo, bad-adeul-yeoya hae.
accepteren
Ik kan dat niet veranderen, ik moet het accepteren.

달리다
운동선수가 달린다.
dallida
undongseonsuga dallinda.
rennen
De atleet rent.

발견하다
선원들은 새로운 땅을 발견했습니다.
balgyeonhada
seon-wondeul-eun saeloun ttang-eul balgyeonhaessseubnida.
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.

그대로 두다
오늘 많은 사람들은 자신의 차를 그대로 둬야 한다.
geudaelo duda
oneul manh-eun salamdeul-eun jasin-ui chaleul geudaelo dwoya handa.
laten staan
Vandaag moeten velen hun auto’s laten staan.

내리다
오늘 눈이 많이 내렸다.
naelida
oneul nun-i manh-i naelyeossda.
sneeuwen
Het heeft vandaag veel gesneeuwd.
