Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/102136622.webp
trek
Hy trek die slede.
trekken
Hij trekt de slee.
cms/verbs-webp/117897276.webp
ontvang
Hy het ’n verhoging van sy baas ontvang.
ontvangen
Hij ontving een loonsverhoging van zijn baas.
cms/verbs-webp/81973029.webp
begin
Hulle sal hulle egskeiding begin.
initiëren
Ze zullen hun scheiding initiëren.
cms/verbs-webp/121264910.webp
sny op
Vir die slaai moet jy die komkommer op sny.
snijden
Voor de salade moet je de komkommer snijden.
cms/verbs-webp/97593982.webp
voorberei
’n Heerlike ontbyt is voorberei!
bereiden
Er wordt een heerlijk ontbijt bereid!
cms/verbs-webp/120086715.webp
voltooi
Kan jy die legkaart voltooi?
voltooien
Kun je de puzzel voltooien?
cms/verbs-webp/106088706.webp
staan op
Sy kan nie meer op haar eie staan nie.
opstaan
Ze kan niet meer zelfstandig opstaan.
cms/verbs-webp/117890903.webp
antwoord
Sy antwoord altyd eerste.
antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.
cms/verbs-webp/100466065.webp
uitlaat
Jy kan die suiker in die tee uitlaat.
weglaten
Je kunt de suiker in de thee weglaten.
cms/verbs-webp/117490230.webp
bestel
Sy bestel ontbyt vir haarself.
bestellen
Ze bestelt ontbijt voor zichzelf.
cms/verbs-webp/72855015.webp
ontvang
Sy het ’n baie mooi geskenk ontvang.
ontvangen
Ze ontving een heel mooi cadeau.
cms/verbs-webp/100011426.webp
beïnvloed
Laat jouself nie deur ander beïnvloed nie!
beïnvloeden
Laat je niet door anderen beïnvloeden!