Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/125088246.webp
imiteer
Die kind imiteer ’n vliegtuig.
imiteren
Het kind imiteert een vliegtuig.
cms/verbs-webp/129235808.webp
luister
Hy luister graag na sy swanger vrou se maag.
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.
cms/verbs-webp/123648488.webp
gaan loer
Die dokters gaan elke dag by die pasiënt loer.
langskomen
De artsen komen elke dag bij de patiënt langs.
cms/verbs-webp/109157162.webp
kom maklik
Surfing kom maklik vir hom.
gemakkelijk gaan
Surfen gaat hem gemakkelijk af.
cms/verbs-webp/104759694.webp
hoop
Baie mense hoop vir ’n beter toekoms in Europa.
hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.
cms/verbs-webp/124458146.webp
oorlaat
Die eienaars laat hulle honde vir my oor vir ’n stap.
overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.
cms/verbs-webp/108580022.webp
terugkeer
Die vader het uit die oorlog teruggekeer.
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.
cms/verbs-webp/23468401.webp
verloof raak
Hulle het in die geheim verloof geraak!
verloven
Ze hebben stiekem verloofd!
cms/verbs-webp/96628863.webp
spaar
Die meisie spaar haar sakgeld.
sparen
Het meisje spaart haar zakgeld.
cms/verbs-webp/100634207.webp
verduidelik
Sy verduidelik aan hom hoe die toestel werk.
uitleggen
Ze legt hem uit hoe het apparaat werkt.
cms/verbs-webp/114593953.webp
ontmoet
Hulle het mekaar die eerste keer op die internet ontmoet.
ontmoeten
Ze ontmoetten elkaar voor het eerst op het internet.
cms/verbs-webp/106997420.webp
onaangeraak laat
Die natuur is onaangeraak gelaat.
onaangeroerd laten
De natuur werd onaangeroerd gelaten.