어휘

동사를 배우세요 ― 네덜란드어

cms/verbs-webp/117284953.webp
uitzoeken
Ze zoekt een nieuwe zonnebril uit.
고르다
그녀는 새로운 선글라스를 고른다.
cms/verbs-webp/131098316.webp
trouwen
Minderjarigen mogen niet trouwen.
결혼하다
미성년자는 결혼할 수 없다.
cms/verbs-webp/80332176.webp
onderstrepen
Hij onderstreepte zijn uitspraak.
밑줄을 그다
그는 그의 발언에 밑줄을 그었다.
cms/verbs-webp/98561398.webp
mengen
De schilder mengt de kleuren.
섞다
화가는 색상들을 섞는다.
cms/verbs-webp/73488967.webp
onderzoeken
Bloedmonsters worden in dit lab onderzocht.
검사하다
이 연구소에서는 혈액 샘플을 검사한다.
cms/verbs-webp/118765727.webp
belasten
Kantoorwerk belast haar erg.
부담시키다
사무일이 그녀에게 많은 부담을 준다.
cms/verbs-webp/3270640.webp
achtervolgen
De cowboy achtervolgt de paarden.
추적하다
카우보이는 말을 추적한다.
cms/verbs-webp/128159501.webp
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.
섞다
다양한 재료들을 섞어야 한다.
cms/verbs-webp/123844560.webp
beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.
보호하다
헬멧은 사고로부터 보호해야 한다.
cms/verbs-webp/127554899.webp
verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.
선호하다
우리 딸은 책을 읽지 않는다; 그녀는 그녀의 휴대폰을 선호한다.
cms/verbs-webp/123834435.webp
terugnemen
Het apparaat is defect; de winkelier moet het terugnemen.
돌려주다
기기가 불량하다; 소매상이 그것을 돌려받아야 한다.
cms/verbs-webp/63868016.webp
terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.
돌려주다
개는 장난감을 돌려준다.