어휘
동사를 배우세요 ― 네덜란드어

open laten
Wie de ramen open laat, nodigt inbrekers uit!
열어두다
창문을 열어두는 사람은 강도를 초대하는 것이다!

toestaan
Men mag depressie niet toestaan.
허용하다
우울증을 허용해서는 안 된다.

geloven
Veel mensen geloven in God.
믿다
많은 사람들이 하나님을 믿는다.

luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.
듣다
그녀는 듣다가 소리를 듣는다.

worden dronken
Hij wordt bijna elke avond dronken.
취하다
그는 거의 매일 저녁에 취한다.

verheugen
Het doelpunt verheugt de Duitse voetbalfans.
기쁘게 하다
그 골은 독일 축구 팬들을 기쁘게 합니다.

verloven
Ze hebben stiekem verloofd!
약혼하다
그들은 비밀리에 약혼했다!

vervangen
De automonteur vervangt de banden.
바꾸다
자동차 정비사가 타이어를 바꾸고 있습니다.

benadrukken
Je kunt je ogen goed benadrukken met make-up.
강조하다
화장으로 눈을 잘 강조할 수 있다.

met de trein gaan
Ik ga er met de trein heen.
기차로 가다
나는 기차로 거기로 갈 것이다.

naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.
집으로 가다
쇼핑 후 두 사람은 집으로 간다.
