어휘

동사를 배우세요 ― 네덜란드어

cms/verbs-webp/106682030.webp
terugvinden
Na de verhuizing kon ik mijn paspoort niet meer terugvinden.
다시 찾다
이사한 후에 내 여권을 찾을 수 없었다.
cms/verbs-webp/123298240.webp
ontmoeten
De vrienden ontmoetten elkaar voor een gezamenlijk diner.
만나다
친구들은 함께 저녁 식사를 하기 위해 만났다.
cms/verbs-webp/116610655.webp
bouwen
Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?
지다
중국의 만리장성은 언제 지어졌나요?
cms/verbs-webp/129945570.webp
antwoorden
Ze antwoordde met een vraag.
응답하다
그녀는 질문으로 응답했다.
cms/verbs-webp/87142242.webp
hangen
De hangmat hangt aan het plafond.
매달리다
천장에서 해먹이 매달려 있다.
cms/verbs-webp/63244437.webp
bedekken
Ze bedekt haar gezicht.
덮다
그녀는 얼굴을 덮는다.
cms/verbs-webp/75001292.webp
wegrijden
Toen het licht veranderde, reden de auto’s weg.
출발하다
신호등이 바뀌자 차들이 출발했다.
cms/verbs-webp/91997551.webp
begrijpen
Men kan niet alles over computers begrijpen.
이해하다
컴퓨터에 대해 모든 것을 이해할 수는 없다.
cms/verbs-webp/71612101.webp
binnenkomen
De metro is net het station binnengekomen.
들어가다
지하철이 방금 역에 들어왔다.
cms/verbs-webp/102853224.webp
samenbrengen
De taalcursus brengt studenten van over de hele wereld samen.
모이게 하다
언어 과정은 전 세계의 학생들을 모아준다.
cms/verbs-webp/67880049.webp
loslaten
Je mag de grip niet loslaten!
놓치다
그립을 놓치면 안 돼요!
cms/verbs-webp/127620690.webp
belasten
Bedrijven worden op verschillende manieren belast.
과세하다
기업은 여러 가지 방법으로 과세된다.