어휘

동사를 배우세요 ― 네덜란드어

cms/verbs-webp/100011930.webp
vertellen
Ze vertelt haar een geheim.
말하다
그녀는 그녀에게 비밀을 말한다.
cms/verbs-webp/20225657.webp
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.
요구하다
내 손주는 나에게 많은 것을 요구합니다.
cms/verbs-webp/100634207.webp
uitleggen
Ze legt hem uit hoe het apparaat werkt.
설명하다
그녀는 그에게 그 기기가 어떻게 작동하는지 설명한다.
cms/verbs-webp/53284806.webp
out-of-the-box denken
Om succesvol te zijn, moet je soms out-of-the-box denken.
박싱 밖에서 생각하다
성공하려면 때때로 박스 밖에서 생각해야 합니다.
cms/verbs-webp/125116470.webp
vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.
신뢰하다
우리 모두 서로를 신뢰한다.
cms/verbs-webp/55788145.webp
bedekken
Het kind bedekt zijn oren.
덮다
아이는 귀를 덮는다.