어휘

동사를 배우세요 ― 네덜란드어

cms/verbs-webp/119379907.webp
raden
Je moet raden wie ik ben!
추측하다
내가 누구인지 추측해야 해!
cms/verbs-webp/41935716.webp
verdwalen
Het is gemakkelijk om in het bos te verdwalen.
길을 잃다
숲속에서는 길을 잃기 쉽다.
cms/verbs-webp/32180347.webp
uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!
분해하다
우리 아들은 모든 것을 분해한다!
cms/verbs-webp/110233879.webp
creëren
Hij heeft een model voor het huis gecreëerd.
만들다
그는 집에 대한 모델을 만들었다.
cms/verbs-webp/97593982.webp
bereiden
Er wordt een heerlijk ontbijt bereid!
준비하다
맛있는 아침식사가 준비되었다!
cms/verbs-webp/90773403.webp
volgen
Mijn hond volgt me als ik jog.
따라가다
내 개는 나가 조깅할 때 항상 따라온다.
cms/verbs-webp/98561398.webp
mengen
De schilder mengt de kleuren.
섞다
화가는 색상들을 섞는다.
cms/verbs-webp/68761504.webp
controleren
De tandarts controleert het gebit van de patiënt.
확인하다
치과 의사는 환자의 치아 상태를 확인한다.
cms/verbs-webp/853759.webp
uitverkopen
De koopwaar wordt uitverkocht.
전부 팔다
상품이 전부 팔리고 있다.
cms/verbs-webp/114272921.webp
drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.
몰다
카우보이들은 말로 소를 몰고 간다.
cms/verbs-webp/82669892.webp
gaan
Waar gaan jullie beiden heen?
가다
너희 둘은 어디로 가고 있나요?
cms/verbs-webp/3270640.webp
achtervolgen
De cowboy achtervolgt de paarden.
추적하다
카우보이는 말을 추적한다.