어휘

동사를 배우세요 ― 네덜란드어

cms/verbs-webp/132305688.webp
verspillen
Energie mag niet verspild worden.
낭비하다
에너지를 낭비해서는 안 된다.
cms/verbs-webp/127620690.webp
belasten
Bedrijven worden op verschillende manieren belast.
과세하다
기업은 여러 가지 방법으로 과세된다.
cms/verbs-webp/115153768.webp
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.
명확히 보다
나는 새 안경으로 모든 것을 명확하게 볼 수 있다.
cms/verbs-webp/130814457.webp
toevoegen
Ze voegt wat melk toe aan de koffie.
추가하다
그녀는 커피에 우유를 추가한다.
cms/verbs-webp/132125626.webp
overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.
설득하다
그녀는 종종 딸에게 밥을 먹게 설득해야 한다.
cms/verbs-webp/102114991.webp
knippen
De kapper knipt haar haar.
자르다
미용사가 그녀의 머리를 자른다.
cms/verbs-webp/99951744.webp
verdenken
Hij verdenkt dat het zijn vriendin is.
의심하다
그는 그것이 그의 여자친구라고 의심한다.
cms/verbs-webp/38753106.webp
spreken
Men moet niet te luid spreken in de bioscoop.
말하다
극장에서는 너무 크게 말하지 않아야 한다.
cms/verbs-webp/96628863.webp
sparen
Het meisje spaart haar zakgeld.
저축하다
소녀는 용돈을 저축하고 있다.
cms/verbs-webp/112408678.webp
uitnodigen
Wij nodigen je uit voor ons oudejaarsfeest.
초대하다
우리는 당신을 설날 파티에 초대합니다.
cms/verbs-webp/64053926.webp
overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.
극복하다
운동선수들은 폭포를 극복한다.
cms/verbs-webp/61806771.webp
brengen
De koerier brengt een pakketje.
가져오다
전령은 소포를 가져온다.