Rječnik
Naučite glagole – nizozemski

ter beschikking hebben
Kinderen hebben alleen zakgeld ter beschikking.
imati na raspolaganju
Djeca imaju na raspolaganju samo džeparac.

reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.
putovati
Voli putovati i vidio je mnoge zemlje.

opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!
zapisati
Moraš zapisati lozinku!

zorgen voor
Onze conciërge zorgt voor de sneeuwruiming.
brinuti
Naš domar se brine o uklanjanju snijega.

schilderen
Ik wil mijn appartement schilderen.
slikati
Želim slikati svoj stan.

denken
Wie denk je dat sterker is?
misliti
Tko misliš da je jači?

opzoeken
Wat je niet weet, moet je opzoeken.
potražiti
Što ne znaš, moraš potražiti.

blind worden
De man met de badges is blind geworden.
oslijepiti
Čovjek s oznakama oslijepio je.

verheugen
Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.
veseliti se
Djeca se uvijek vesele snijegu.

ontmoeten
Soms ontmoeten ze elkaar in het trappenhuis.
sresti
Ponekad se sretnu na stubištu.

spreken
Men moet niet te luid spreken in de bioscoop.
govoriti
U kinu se ne bi trebalo govoriti preglasno.
