Rječnik

Naučite glagole – nizozemski

cms/verbs-webp/85968175.webp
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.
oštetiti
U nesreći su oštećena dva automobila.
cms/verbs-webp/46602585.webp
vervoeren
We vervoeren de fietsen op het dak van de auto.
prenositi
Bicikle prenosimo na krovu automobila.
cms/verbs-webp/113136810.webp
versturen
Dit pakket wordt binnenkort verstuurd.
otpremiti
Ovaj paket će uskoro biti otpremljen.
cms/verbs-webp/98561398.webp
mengen
De schilder mengt de kleuren.
miješati
Slikar miješa boje.
cms/verbs-webp/123213401.webp
haten
De twee jongens haten elkaar.
mrziti
Dva dječaka mrze jedan drugog.
cms/verbs-webp/64904091.webp
oprapen
We moeten alle appels oprapen.
pokupiti
Moramo pokupiti sve jabuke.
cms/verbs-webp/84365550.webp
vervoeren
De vrachtwagen vervoert de goederen.
transportirati
Kamion transportira robu.
cms/verbs-webp/90292577.webp
doorkomen
Het water was te hoog; de truck kon er niet doorheen.
proći
Voda je bila previsoka; kamion nije mogao proći.
cms/verbs-webp/78309507.webp
uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.
izrezati
Oblike treba izrezati.
cms/verbs-webp/28787568.webp
verdwalen
Mijn sleutel is vandaag verloren gegaan!
izgubiti se
Moj ključ se danas izgubio!
cms/verbs-webp/92145325.webp
kijken
Ze kijkt door een gat.
gledati
Ona gleda kroz rupu.
cms/verbs-webp/108014576.webp
weerzien
Ze zien elkaar eindelijk weer.
ponovno vidjeti
Napokon se ponovno vide.