Rječnik
Naučite glagole – nizozemski

vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.
zaboraviti
Ona ne želi zaboraviti prošlost.

luisteren naar
De kinderen luisteren graag naar haar verhalen.
slušati
Djeca rado slušaju njene priče.

gebeuren
Vreemde dingen gebeuren in dromen.
dogoditi se
U snovima se događaju čudne stvari.

vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.
zastupati
Odvjetnici zastupaju svoje klijente na sudu.

aan de beurt komen
Even wachten, je komt zo aan de beurt!
doći na red
Molim čekaj, uskoro ćeš doći na red!

verdwalen
Mijn sleutel is vandaag verloren gegaan!
izgubiti se
Moj ključ se danas izgubio!

vertrekken
Onze vakantiegasten vertrokken gisteren.
otići
Naši su praznički gosti otišli jučer.

moeten
Hij moet hier uitstappen.
morati
Ovdje mora izaći.

beheren
Wie beheert het geld in jouw gezin?
upravljati
Tko upravlja novcem u vašoj obitelji?

opschrijven
Ze wil haar zakelijk idee opschrijven.
zapisati
Želi zapisati svoju poslovnu ideju.

naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.
voziti kući
Nakon kupovine, njih dvoje voze kući.
