Wortschatz

Lernen Sie Verben – Niederländisch

cms/verbs-webp/117890903.webp
antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.
antworten
Sie antwortet immer als Erste.
cms/verbs-webp/68761504.webp
controleren
De tandarts controleert het gebit van de patiënt.
überprüfen
Der Zahnarzt überprüft das Gebiss der Patientin.
cms/verbs-webp/62175833.webp
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.
entdecken
Die Seefahrer haben ein neues Land entdeckt.
cms/verbs-webp/87317037.webp
spelen
Het kind speelt liever alleen.
spielen
Das Kind spielt am liebsten alleine.
cms/verbs-webp/91997551.webp
begrijpen
Men kan niet alles over computers begrijpen.
begreifen
Man kann nicht alles über Computer begreifen.
cms/verbs-webp/111160283.webp
voorstellen
Ze stelt zich elke dag iets nieuws voor.
sich ausdenken
Sie denkt sich jeden Tag etwas Neues aus.
cms/verbs-webp/115153768.webp
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.
erkennen
Ich erkenne durch meine neue Brille alles genau.
cms/verbs-webp/56994174.webp
uitkomen
Wat komt er uit het ei?
herauskommen
Was kommt aus dem Ei heraus?
cms/verbs-webp/118011740.webp
bouwen
De kinderen bouwen een hoge toren.
bauen
Die Kinder bauen einen hohen Turm.
cms/verbs-webp/124575915.webp
verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.
verbessern
Sie will ihre Figur verbessern.
cms/verbs-webp/73649332.webp
schreeuwen
Als je gehoord wilt worden, moet je je boodschap luid schreeuwen.
ausrufen
Wer gehört werden will, muss seine Botschaft laut ausrufen.
cms/verbs-webp/120686188.webp
studeren
De meisjes studeren graag samen.
lernen
Die Mädchen lernen gern zusammen.