Woordenlijst

Leer werkwoorden – Duits

cms/verbs-webp/67232565.webp
sich einigen
Die Nachbarn konnten sich bei der Farbe nicht einigen.
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.
cms/verbs-webp/99769691.webp
vorbeifahren
Der Zug fährt vor uns vorbei.
voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.
cms/verbs-webp/96061755.webp
bedienen
Der Koch bedient uns heute selbst.
bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.
cms/verbs-webp/85623875.webp
studieren
An meiner Uni studieren viele Frauen.
studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.
cms/verbs-webp/118026524.webp
empfangen
Ich kann ein sehr schnelles Internet empfangen.
ontvangen
Ik kan zeer snel internet ontvangen.
cms/verbs-webp/113253386.webp
klappen
Dieses Mal hat es nicht geklappt.
lukken
Deze keer is het niet gelukt.
cms/verbs-webp/106851532.webp
sich ansehen
Sie haben sich lange angesehen.
elkaar aankijken
Ze keken elkaar lang aan.
cms/verbs-webp/127720613.webp
vermissen
Er vermisst seine Freundin sehr.
missen
Hij mist zijn vriendin erg.
cms/verbs-webp/80116258.webp
bewerten
Er bewertet die Leistung des Unternehmens.
evalueren
Hij evalueert de prestaties van het bedrijf.
cms/verbs-webp/120368888.webp
erzählen
Sie hat mir ein Geheimnis erzählt.
vertellen
Ze vertelde me een geheim.
cms/verbs-webp/82604141.webp
wegwerfen
Er tritt auf eine weggeworfene Bananenschale.
weggooien
Hij stapt op een weggegooide bananenschil.
cms/verbs-webp/68761504.webp
überprüfen
Der Zahnarzt überprüft das Gebiss der Patientin.
controleren
De tandarts controleert het gebit van de patiënt.