Woordenlijst

Leer werkwoorden – Sloveens

cms/verbs-webp/87317037.webp
igrati
Otrok se raje igra sam.
spelen
Het kind speelt liever alleen.
cms/verbs-webp/90821181.webp
premagati
V tenisu je premagal svojega nasprotnika.
verslaan
Hij versloeg zijn tegenstander in tennis.
cms/verbs-webp/106203954.webp
uporabljati
V požaru uporabljamo plinske maske.
gebruiken
We gebruiken gasmaskers in het vuur.
cms/verbs-webp/100649547.webp
zaposliti
Kandidat je bil zaposlen.
aannemen
De sollicitant werd aangenomen.
cms/verbs-webp/113415844.webp
zapustiti
Veliko Angležev je želelo zapustiti EU.
verlaten
Veel Engelsen wilden de EU verlaten.
cms/verbs-webp/118868318.webp
všečkati
Bolj kot zelenjava ji je všeč čokolada.
houden van
Ze houdt meer van chocolade dan van groenten.
cms/verbs-webp/106515783.webp
uničiti
Tornado uniči veliko hiš.
vernielen
De tornado vernielt veel huizen.
cms/verbs-webp/78773523.webp
povečati
Populacija se je močno povečala.
toenemen
De bevolking is sterk toegenomen.
cms/verbs-webp/119613462.webp
pričakovati
Moja sestra pričakuje otroka.
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.
cms/verbs-webp/84476170.webp
zahtevati
Od osebe, s katero je imel nesrečo, je zahteval odškodnino.
eisen
Hij eiste compensatie van de persoon waarmee hij een ongeluk had.
cms/verbs-webp/119952533.webp
okusiti
To res dobro okusi!
smaken
Dit smaakt echt goed!
cms/verbs-webp/60395424.webp
poskakovati
Otrok veselo poskakuje.
rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.