Woordenlijst
Leer werkwoorden – Duits
sich einigen
Die Nachbarn konnten sich bei der Farbe nicht einigen.
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.
hinnehmen
Das kann ich nicht ändern, das muss ich so hinnehmen.
accepteren
Ik kan dat niet veranderen, ik moet het accepteren.
verbinden
Diese Brücke verbindet zwei Stadtteile.
verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.
beziehen
Er bezieht im Alter eine gute Rente.
ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.
vorziehen
Viele Kinder ziehen gesunden Sachen Süßigkeiten vor.
verkiezen
Veel kinderen verkiezen snoep boven gezonde dingen.
treiben
Die Cowboys treiben das Vieh mit Pferden.
drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.
verheiraten
Minderjährige dürfen nicht verheiratet werden.
trouwen
Minderjarigen mogen niet trouwen.
sich erarbeiten
Er hat sich seine guten Noten hart erarbeitet.
werken voor
Hij heeft hard gewerkt voor zijn goede cijfers.
begehen
Diesen Weg darf man nicht begehen.
bewandelen
Dit pad mag niet bewandeld worden.
vorschlagen
Die Frau schlägt ihrer Freundin etwas vor.
voorstellen
De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.
sich ansehen
Sie haben sich lange angesehen.
elkaar aankijken
Ze keken elkaar lang aan.