Woordenlijst
Leer werkwoorden – Catalaans

acceptar
S’accepten targetes de crèdit aquí.
accepteren
Creditcards worden hier geaccepteerd.

mirar-se
Es van mirar mútuament durant molt temps.
elkaar aankijken
Ze keken elkaar lang aan.

embriagar-se
Ell s’embriaga gairebé cada vespre.
worden dronken
Hij wordt bijna elke avond dronken.

pintar
El cotxe està sent pintat de blau.
schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.

penjar
L’hamaca penga del sostre.
hangen
De hangmat hangt aan het plafond.

passar
La perioda medieval ha passat.
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.

cremar
Hi ha un foc cremant a la llar de foc.
branden
Er brandt een vuur in de open haard.

participar
Ell està participant a la cursa.
deelnemen
Hij neemt deel aan de race.

llogar
Ell està llogant la seva casa.
verhuren
Hij verhuurt zijn huis.

prestar atenció
Cal prestar atenció als senyals de trànsit.
opletten
Men moet opletten voor de verkeerstekens.

reservar
Vull reservar una mica de diners per a més tard cada mes.
opzij zetten
Ik wil elke maand wat geld opzij zetten voor later.
