Woordenlijst

Leer werkwoorden – Duits

cms/verbs-webp/114272921.webp
treiben
Die Cowboys treiben das Vieh mit Pferden.
drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.
cms/verbs-webp/77581051.webp
bieten
Was bietet ihr mir für meinen Fisch?
aanbieden
Wat bied je me aan voor mijn vis?
cms/verbs-webp/123298240.webp
sich treffen
Die Freunde trafen sich zu einem gemeinsamen Abendessen.
ontmoeten
De vrienden ontmoetten elkaar voor een gezamenlijk diner.
cms/verbs-webp/15441410.webp
sich aussprechen
Sie will sich bei der Freundin aussprechen.
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.
cms/verbs-webp/101742573.webp
bemalen
Sie hat ihre Hände bemalt.
schilderen
Ze heeft haar handen geschilderd.
cms/verbs-webp/93150363.webp
aufwachen
Er ist soeben aufgewacht.
wakker worden
Hij is net wakker geworden.
cms/verbs-webp/97188237.webp
tanzen
Sie tanzen verliebt einen Tango.
dansen
Ze dansen verliefd een tango.
cms/verbs-webp/117490230.webp
bestellen
Sie bestellt sich ein Frühstück.
bestellen
Ze bestelt ontbijt voor zichzelf.
cms/verbs-webp/118826642.webp
erklären
Opa erklärt dem Enkel die Welt.
uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.
cms/verbs-webp/90773403.webp
folgen
Mein Hund folgt mir, wenn ich jogge.
volgen
Mijn hond volgt me als ik jog.
cms/verbs-webp/122470941.webp
schicken
Ich habe dir eine Nachricht geschickt.
sturen
Ik heb je een bericht gestuurd.
cms/verbs-webp/92384853.webp
sich eignen
Der Weg eignet sich nicht für Radfahrer.
geschikt zijn
Het pad is niet geschikt voor fietsers.