Woordenlijst

Leer werkwoorden – Duits

cms/verbs-webp/92207564.webp
reiten
Sie reiten so schnell sie können.
rijden
Ze rijden zo snel als ze kunnen.
cms/verbs-webp/75487437.webp
vorangehen
Der erfahrenste Wanderer geht immer voran.
leiden
De meest ervaren wandelaar leidt altijd.
cms/verbs-webp/98060831.webp
herausgeben
Der Verlag gibt diese Zeitschriften heraus.
uitgeven
De uitgever geeft deze tijdschriften uit.
cms/verbs-webp/108520089.webp
enthalten
Fisch, Käse und Milch enthalten viel Eiweiß.
bevatten
Vis, kaas en melk bevatten veel eiwitten.
cms/verbs-webp/118759500.webp
ernten
Wir haben viel Wein geerntet.
oogsten
We hebben veel wijn geoogst.
cms/verbs-webp/115520617.webp
überfahren
Ein Radfahrer wurde von einem Auto überfahren.
aanrijden
Een fietser werd aangereden door een auto.
cms/verbs-webp/68779174.webp
vertreten
Rechtsanwälte vertreten ihre Mandanten vor Gericht.
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.
cms/verbs-webp/78073084.webp
sich hinlegen
Sie waren müde und legten sich hin.
liggen
Ze waren moe en gingen liggen.
cms/verbs-webp/113885861.webp
sich infizieren
Sie hat sich mit einem Virus infiziert.
besmet raken
Ze raakte besmet met een virus.
cms/verbs-webp/84365550.webp
befördern
Der Lastwagen befördert die Güter.
vervoeren
De vrachtwagen vervoert de goederen.
cms/verbs-webp/101890902.webp
herstellen
Wir stellen unseren Honig selbst her.
produceren
We produceren onze eigen honing.
cms/verbs-webp/119613462.webp
erwarten
Meine Schwester erwartet ein Kind.
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.