Woordenlijst
Leer werkwoorden – Duits

treiben
Die Cowboys treiben das Vieh mit Pferden.
drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.

bieten
Was bietet ihr mir für meinen Fisch?
aanbieden
Wat bied je me aan voor mijn vis?

sich treffen
Die Freunde trafen sich zu einem gemeinsamen Abendessen.
ontmoeten
De vrienden ontmoetten elkaar voor een gezamenlijk diner.

sich aussprechen
Sie will sich bei der Freundin aussprechen.
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.

bemalen
Sie hat ihre Hände bemalt.
schilderen
Ze heeft haar handen geschilderd.

aufwachen
Er ist soeben aufgewacht.
wakker worden
Hij is net wakker geworden.

tanzen
Sie tanzen verliebt einen Tango.
dansen
Ze dansen verliefd een tango.

bestellen
Sie bestellt sich ein Frühstück.
bestellen
Ze bestelt ontbijt voor zichzelf.

erklären
Opa erklärt dem Enkel die Welt.
uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.

folgen
Mein Hund folgt mir, wenn ich jogge.
volgen
Mijn hond volgt me als ik jog.

schicken
Ich habe dir eine Nachricht geschickt.
sturen
Ik heb je een bericht gestuurd.
