Woordenlijst

Leer werkwoorden – Slovaaks

cms/verbs-webp/121670222.webp
sledovať
Kurčatká vždy sledujú svoju matku.
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.
cms/verbs-webp/118232218.webp
chrániť
Deti musia byť chránené.
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.
cms/verbs-webp/123170033.webp
zbankrotovať
Firma pravdepodobne čoskoro zbankrotuje.
failliet gaan
Het bedrijf gaat waarschijnlijk binnenkort failliet.
cms/verbs-webp/108520089.webp
obsahovať
Ryby, syr a mlieko obsahujú veľa bielkovín.
bevatten
Vis, kaas en melk bevatten veel eiwitten.
cms/verbs-webp/110322800.webp
hovoriť zle
Spolužiaci o nej hovoria zle.
kwaadspreken
De klasgenoten spreken kwaad over haar.
cms/verbs-webp/59121211.webp
zazvoniť
Kto zazvonil na zvonec?
bellen
Wie heeft er aan de deurbel gebeld?
cms/verbs-webp/44518719.webp
chodiť
Po tejto ceste sa nesmie chodiť.
bewandelen
Dit pad mag niet bewandeld worden.
cms/verbs-webp/49374196.webp
prepustiť
Môj šéf ma prepustil.
ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.
cms/verbs-webp/124575915.webp
zlepšiť
Chce zlepšiť svoju postavu.
verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.
cms/verbs-webp/107996282.webp
odkazovať
Učiteľ odkazuje na príklad na tabuli.
verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.
cms/verbs-webp/22225381.webp
odplávať
Loď odpláva z prístavu.
vertrekken
Het schip vertrekt uit de haven.
cms/verbs-webp/121928809.webp
posilniť
Gymnastika posilňuje svaly.
versterken
Gymnastiek versterkt de spieren.