Woordenlijst
Leer werkwoorden – Slovaaks

sledovať
Kurčatká vždy sledujú svoju matku.
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.

chrániť
Deti musia byť chránené.
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.

zbankrotovať
Firma pravdepodobne čoskoro zbankrotuje.
failliet gaan
Het bedrijf gaat waarschijnlijk binnenkort failliet.

obsahovať
Ryby, syr a mlieko obsahujú veľa bielkovín.
bevatten
Vis, kaas en melk bevatten veel eiwitten.

hovoriť zle
Spolužiaci o nej hovoria zle.
kwaadspreken
De klasgenoten spreken kwaad over haar.

zazvoniť
Kto zazvonil na zvonec?
bellen
Wie heeft er aan de deurbel gebeld?

chodiť
Po tejto ceste sa nesmie chodiť.
bewandelen
Dit pad mag niet bewandeld worden.

prepustiť
Môj šéf ma prepustil.
ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.

zlepšiť
Chce zlepšiť svoju postavu.
verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.

odkazovať
Učiteľ odkazuje na príklad na tabuli.
verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.

odplávať
Loď odpláva z prístavu.
vertrekken
Het schip vertrekt uit de haven.
