Woordenlijst
Leer werkwoorden – Litouws

traukti
Jis traukia rogutę.
trekken
Hij trekt de slee.

išsiųsti
Ji nori išsiųsti laišką dabar.
versturen
Ze wil de brief nu versturen.

prisistoti
Taksi prisistoję prie sustojimo.
arriveren
De taxi’s zijn bij de halte gearriveerd.

skelbti
Reklama dažnai skelbiama laikraščiuose.
publiceren
Reclame wordt vaak in kranten gepubliceerd.

degti
Židinyje dega ugnis.
branden
Er brandt een vuur in de open haard.

rūšiuoti
Jam patinka rūšiuoti savo antspaudus.
sorteren
Hij sorteert graag zijn postzegels.

pakaboti
Hamakas pakabotas nuo lubų.
hangen
De hangmat hangt aan het plafond.

turėti teisę
Senyvo amžiaus žmonės turi teisę į pensiją.
recht hebben op
Ouderen hebben recht op een pensioen.

gerti
Ji geria arbatą.
drinken
Ze drinkt thee.

vengti
Ji vengia savo kolegos.
vermijden
Ze vermijdt haar collega.

skambėti
Jos balsas skamba nuostabiai.
klinken
Haar stem klinkt fantastisch.
