Woordenlijst
Leer werkwoorden – Litouws

lyginti
Jie lygina savo skaičius.
vergelijken
Ze vergelijken hun cijfers.

pažinti
Nepažįstami šunys nori vienas kitą pažinti.
leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.

sukelti
Cukrus sukelia daug ligų.
veroorzaken
Suiker veroorzaakt veel ziekten.

spirti
Kovo menų mokymuose, turite mokėti gerai spirti.
schoppen
In vechtsporten moet je goed kunnen schoppen.

būti pirmam
Sveikata visada būna pirmoje vietoje!
voorgaan
Gezondheid gaat altijd voor!

reikalauti
Mano anūkas iš manęs reikalauja daug.
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.

klausytis
Jam patinka klausytis savo nėščios žmonos pilvo.
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.

įrengti
Mano dukra nori įrengti savo butą.
inrichten
Mijn dochter wil haar appartement inrichten.

išjungti
Ji išjungia elektros energiją.
uitzetten
Ze zet de elektriciteit uit.

valdyti
Kas valdo pinigus tavo šeimoje?
beheren
Wie beheert het geld in jouw gezin?

mėgti
Mūsų dukra neskaito knygų; ji mėgsta savo telefoną.
verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.
