Woordenlijst
Leer werkwoorden – Indonesisch

memasuki
Dia memasuki kamar hotel.
binnenkomen
Hij komt de hotelkamer binnen.

menikah
Pasangan itu baru saja menikah.
trouwen
Het stel is net getrouwd.

membagikan
Kita perlu belajar membagikan kekayaan kita.
delen
We moeten leren onze rijkdom te delen.

menumpang
Bolehkah saya menumpang dengan Anda?
meerijden
Mag ik met je meerijden?

kembali
Ayah telah kembali dari perang.
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.

melihat
Dia melihat melalui lubang.
kijken
Ze kijkt door een gat.

bicara
Seseorang harus berbicara dengannya; dia sangat kesepian.
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.

bepergian
Dia suka bepergian dan telah melihat banyak negara.
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.

mencari
Saya mencari jamur di musim gugur.
zoeken
Ik zoek paddenstoelen in de herfst.

belajar
Para gadis suka belajar bersama.
studeren
De meisjes studeren graag samen.

ingin keluar
Anak itu ingin keluar.
naar buiten willen
Het kind wil naar buiten.
