Woordenlijst
Leer werkwoorden – Tsjechisch

nechat
Omylem nechali své dítě na nádraží.
achterlaten
Ze hebben hun kind per ongeluk op het station achtergelaten.

starat se
Náš syn se o své nové auto velmi dobře stará.
zorgen voor
Onze zoon zorgt heel goed voor zijn nieuwe auto.

následovat
Můj pes mě následuje, když běhám.
volgen
Mijn hond volgt me als ik jog.

jít dál
V tomto bodě nemůžete jít dál.
verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.

stavět
Děti staví vysokou věž.
bouwen
De kinderen bouwen een hoge toren.

všímat si
Musíš si všímat dopravních značek.
opletten
Men moet opletten voor de verkeersborden.

opravit
Chtěl opravit kabel.
repareren
Hij wilde de kabel repareren.

záviset
Je slepý a závisí na vnější pomoci.
afhangen van
Hij is blind en is afhankelijk van hulp van buitenaf.

mluvit špatně
Spolužáci o ní mluví špatně.
kwaadspreken
De klasgenoten spreken kwaad over haar.

zastavit
Policistka zastavila auto.
stoppen
De agente stopt de auto.

měnit
Automechanik mění pneumatiky.
vervangen
De automonteur vervangt de banden.
