Woordeskat

Leer Werkwoorde – Nederlands

cms/verbs-webp/853759.webp
uitverkopen
De koopwaar wordt uitverkocht.
verkoop
Die koopwaar word uitverkoop.
cms/verbs-webp/40094762.webp
wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.
wakker maak
Die wekker maak haar om 10 vm. wakker.
cms/verbs-webp/109766229.webp
voelen
Hij voelt zich vaak alleen.
voel
Hy voel dikwels alleen.
cms/verbs-webp/80332176.webp
onderstrepen
Hij onderstreepte zijn uitspraak.
onderstreep
Hy het sy verklaring onderstreep.
cms/verbs-webp/33599908.webp
dienen
Honden dienen graag hun baasjes.
dien
Honde hou daarvan om hulle eienaars te dien.
cms/verbs-webp/120655636.webp
updaten
Tegenwoordig moet je je kennis voortdurend updaten.
opdateer
Deesdae moet jy jou kennis voortdurend opdateer.
cms/verbs-webp/108580022.webp
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.
terugkeer
Die vader het uit die oorlog teruggekeer.
cms/verbs-webp/117421852.webp
vrienden worden
De twee zijn vrienden geworden.
vriende word
Die twee het vriende geword.
cms/verbs-webp/47969540.webp
blind worden
De man met de badges is blind geworden.
blind word
Die man met die merke het blind geword.
cms/verbs-webp/108350963.webp
verrijken
Specerijen verrijken ons eten.
verryk
Speserye verryk ons kos.
cms/verbs-webp/79322446.webp
voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.
stel voor
Hy stel sy nuwe vriendin aan sy ouers voor.
cms/verbs-webp/50772718.webp
annuleren
Het contract is geannuleerd.
kanselleer
Die kontrak is gekanselleer.