Woordeskat

Leer Werkwoorde – Nederlands

cms/verbs-webp/81740345.webp
samenvatten
Je moet de belangrijkste punten uit deze tekst samenvatten.
opsom
Jy moet die sleutelpunte van hierdie teks opsom.
cms/verbs-webp/120282615.webp
investeren
Waar moeten we ons geld in investeren?
belê
Waarin moet ons ons geld belê?
cms/verbs-webp/91367368.webp
wandelen
De familie gaat op zondag wandelen.
stap
Die gesin gaan Sondae stap.
cms/verbs-webp/90539620.webp
voorbijgaan
De tijd gaat soms langzaam voorbij.
verbygaan
Tyd gaan soms stadig verby.
cms/verbs-webp/77572541.webp
verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.
verwyder
Die ambagsman het die ou teëls verwyder.
cms/verbs-webp/119302514.webp
bellen
Het meisje belt haar vriendin.
bel
Die meisie bel haar vriend.
cms/verbs-webp/64053926.webp
overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.
oorkom
Die atlete oorkom die waterval.
cms/verbs-webp/132030267.webp
consumeren
Ze consumeert een stukje taart.
verbruik
Sy verbruik ’n stuk koek.
cms/verbs-webp/47737573.webp
geïnteresseerd zijn
Ons kind is erg geïnteresseerd in muziek.
belangstel
Ons kind stel baie belang in musiek.
cms/verbs-webp/96586059.webp
ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.
ontslaan
Die baas het hom ontslaan.
cms/verbs-webp/119613462.webp
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.
verwag
My suster verwag ’n kind.
cms/verbs-webp/80332176.webp
onderstrepen
Hij onderstreepte zijn uitspraak.
onderstreep
Hy het sy verklaring onderstreep.