Woordeskat

Leer Werkwoorde – Nederlands

cms/verbs-webp/123211541.webp
sneeuwen
Het heeft vandaag veel gesneeuwd.
sneeu
Dit het vandag baie gesneeu.
cms/verbs-webp/100011426.webp
beïnvloeden
Laat je niet door anderen beïnvloeden!
beïnvloed
Laat jouself nie deur ander beïnvloed nie!
cms/verbs-webp/85677113.webp
gebruiken
Ze gebruikt dagelijks cosmetische producten.
gebruik
Sy gebruik daagliks skoonheidsprodukte.
cms/verbs-webp/117311654.webp
dragen
Ze dragen hun kinderen op hun rug.
dra
Hulle dra hul kinders op hulle rûe.
cms/verbs-webp/80427816.webp
corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.
korrekteer
Die onderwyser korrekteer die studente se opstelle.
cms/verbs-webp/123492574.webp
trainen
Professionele atleten moeten elke dag trainen.
oefen
Professionele atlete moet elke dag oefen.
cms/verbs-webp/109099922.webp
herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.
herinner
Die rekenaar herinner my aan my afsprake.
cms/verbs-webp/128644230.webp
vernieuwen
De schilder wil de muurkleur vernieuwen.
hernu
Die skilder wil die muurkleur hernu.
cms/verbs-webp/107299405.webp
vragen
Hij vraagt haar om vergeving.
vra
Hy vra haar om vergifnis.
cms/verbs-webp/122153910.webp
verdelen
Ze verdelen het huishoudelijk werk onder elkaar.
verdeel
Hulle verdeel die huishoudelike take onder mekaar.
cms/verbs-webp/62000072.webp
overnachten
We overnachten in de auto.
oornag
Ons oornag in die kar.
cms/verbs-webp/115153768.webp
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.
sien duidelik
Ek kan alles duidelik sien deur my nuwe brille.