Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/28581084.webp
hang af
Ystappels hang af van die dak.
hangen
IJsspegels hangen van het dak.
cms/verbs-webp/49585460.webp
beland
Hoe het ons in hierdie situasie beland?
terechtkomen
Hoe zijn we in deze situatie terechtgekomen?
cms/verbs-webp/124575915.webp
verbeter
Sy wil haar figuur verbeter.
verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.
cms/verbs-webp/104849232.webp
geboorte gee
Sy sal binnekort geboorte gee.
bevallen
Ze zal binnenkort bevallen.
cms/verbs-webp/66441956.webp
neerskryf
Jy moet die wagwoord neerskryf!
opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!
cms/verbs-webp/67624732.webp
vrees
Ons vrees dat die persoon ernstig beseer is.
vrezen
We vrezen dat de persoon ernstig gewond is.
cms/verbs-webp/4553290.webp
binnegaan
Die skip gaan die hawe binne.
binnenkomen
Het schip komt de haven binnen.
cms/verbs-webp/68561700.webp
ooplaat
Wie die vensters ooplaat, nooi inbrekers uit!
open laten
Wie de ramen open laat, nodigt inbrekers uit!
cms/verbs-webp/98294156.webp
handel
Mense handel in gebruikte meubels.
handelen
Mensen handelen in gebruikte meubels.
cms/verbs-webp/73751556.webp
bid
Hy bid stilweg.
bidden
Hij bidt in stilte.
cms/verbs-webp/113966353.webp
bedien
Die kelner bedien die kos.
serveren
De ober serveert het eten.
cms/verbs-webp/110401854.webp
akkommodasie kry
Ons het akkommodasie in ’n goedkoop hotel gekry.
onderdak vinden
We vonden onderdak in een goedkoop hotel.