Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/91147324.webp
beloon
Hy is met ’n medalje beloon.
belonen
Hij werd beloond met een medaille.
cms/verbs-webp/101938684.webp
uitvoer
Hy voer die herstelwerk uit.
uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.
cms/verbs-webp/42111567.webp
’n fout maak
Dink deeglik sodat jy nie ’n fout maak nie!
een fout maken
Denk goed na zodat je geen fout maakt!
cms/verbs-webp/121870340.webp
hardloop
Die atleet hardloop.
rennen
De atleet rent.
cms/verbs-webp/86996301.webp
opstaan vir
Die twee vriende wil altyd vir mekaar opstaan.
opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.
cms/verbs-webp/98294156.webp
handel
Mense handel in gebruikte meubels.
handelen
Mensen handelen in gebruikte meubels.
cms/verbs-webp/78309507.webp
sny uit
Die vorms moet uitgesny word.
uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.
cms/verbs-webp/123179881.webp
oefen
Hy oefen elke dag met sy skateboard.
oefenen
Hij oefent elke dag met zijn skateboard.
cms/verbs-webp/106608640.webp
gebruik
Selfs klein kinders gebruik tablette.
gebruiken
Zelfs kleine kinderen gebruiken tablets.
cms/verbs-webp/124575915.webp
verbeter
Sy wil haar figuur verbeter.
verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.
cms/verbs-webp/122394605.webp
verander
Die motorwerktuigkundige verander die bande.
vervangen
De automonteur vervangt de banden.
cms/verbs-webp/106591766.webp
genoeg wees
’n Slaai is vir my genoeg vir middagete.
genoeg zijn
Een salade is voor mij genoeg voor de lunch.